Prijsvraag Idesça 2018

 


 

Wat is de verhouding tussen praktijk en theorie in de psychoanalyse?

Op welke manier beïnvloedt de psychoanalytische techniek de (on)mogelijkheden tot theorievorming?

Is er op dit moment sprake van een wederzijdse bevruchting van klinische praktijk en psychoanalytische theorie, of staan beide elkaar in de weg?

 


Download deze oproep in pdf-vorm.

De psychoanalyse kenmerkte zich van bij haar begin door een bijzonder nauwe band tussen techniek en theorie: het spreken in de kuur produceert een specifiek weten. Voor Freud was de klinische praktijk, gefundeerd in de vrije associatie van de analysant, dan ook het noodzakelijke prisma waarlangs de relevante psychische mechanismen zichtbaar werden. Dit leverde niet alleen een nieuw weten op voor een particuliere analysant, maar vormde ook de basis voor Freuds theorievorming over het menselijk psychisme tout court. Tegelijk riep en roept de specifieke psychoanalytische verhouding tussen praktijk en theorie fundamentele vragen op. Dit is niet alleen aan de orde vanuit de terugkerende vraag naar de wetenschappelijkheid van de psychoanalyse, maar evenzeer vanuit de pogingen tot vernieuwing van de psychoanalytische techniek zelf. Freud was zich terdege bewust van deze inzet, zelfs al hield hij op een besliste manier vast aan de klinische praktijk van het spreken en de techniek van de vrije associatie.

Om deze kwestie expliciet aan de orde te stellen schreef hij in 1922 een prijsvraag uit, met als centrale vraag de verhouding tussen analytische techniek en analytische theorie. Meerbepaald diende “onderzocht te worden in hoeverre de techniek de theorie heeft beïnvloed en in hoeverre de twee elkaar op dit moment bevorderen of in de weg staan” (Freud, 1922d: 517). De context van de vraag was niet onbelangrijk. Enerzijds waren er kritieken omtrent een zekere theoretische rigiditeit doordat sommige van Freuds leerlingen zijn techniek standaardiseerden. Anderzijds probeerden andere analytici nieuwe, ‘actieve’ technieken uit – wat evenzeer discussie uitlokte. Het is dan ook bijzonder opmerkelijk dat Freuds prijsvraag, die ondertussen al bijna honderd jaar oud is, nooit formeel beantwoord werd – ondanks de voor die tijd bijzonder genereuze financiële prijs. Enkel Sandor Ferenczi en Otto Rank, twee van Freuds bekendste leerlingen, waagden zich aan deze oefening. Het resulterende geschrift – Entwicklungsziele der Psychoanalyse. Zur Wechselbeziehung von Theorie und Praxis – gaf echter aanleiding tot zoveel controverse dat ze het nooit officieel indienden. Aldus bleef de vraag open en werd de prijs nooit uitgereikt.

Het lijkt ons bijzonder pertinent om, zoveel decennia na dato, deze vraag opnieuw op de voorgrond te plaatsen – zeker in een periode waarin de blik gemakkelijk wordt vernauwd tot de vraag naar de (economische) meerwaarde en waarin het evidence based paradigma al snel doorgaat voor de enige legitieme vorm van wetenschappelijk onderzoek. Sinds Freud heeft Lacan bovendien aangestipt hoezeer de psychoanalyse niet alleen een nieuw weten oplevert, maar vooral het statuut van dit weten zelf fundamenteel op zijn kop zet. Psychoanalyse reveleert dan ook iets over de verhouding tot dit weten. Vanuit deze bekommernis omtrent het eigene van de psychoanalyse als “methode sui generis” (Freud, 1926e: 282) willen we dus Freuds appel omtrent de verhouding tussen techniek en theorie heropnemen. Specifieke vragen daarbij zijn: “Op welke manier beïnvloedt de actuele psychoanalytische techniek de (on)mogelijkheden tot theorievorming? Is er op dit moment sprake van een wederzijdse bevruchting tussen de specifiek psychoanalytische techniek en de psychoanalytische theorie, of staan ze elkaar in de weg?”. Van de ingezonden teksten wordt verwacht dat ze in hun uitwerking rekening houden met de ethiek van de freudiaans-lacaniaanse psychoanalyse.

De ingezonden teksten zullen via een ‘blind review’ door een onafhankelijke jury beoordeeld worden.

Voorwaarden

  • Ingezonden teksten worden uiterlijk tegen 1 juli 2018 verwacht. De tekst kan gemaild worden naar idesca@gmail.com.
  • De tekst heeft een lengte tussen 8.000 en 10.000 woorden, is geschreven in het Nederlands en nog niet gepubliceerd of elders ingediend. De naam van de auteur (evenals adres en rijksregisternummer) wordt op een apart blad bijgevoegd, zodat de manuscripten blind kunnen worden gelezen door de jury.
  • De winnaar ontvangt 1.000€ en zijn/haar tekst wordt gepubliceerd in de Psychoanalytische Perspectieven. De teksten van de finalisten worden in boekvorm gebundeld in een publicatie van Idesça.

Freuds oorspronkelijke prijsvraag (1922)

“Op het Zevende Internationale Psychoanalytische Congres in Berlijn is door ondergetekende het thema ‘relatie tussen de analytische techniek en de analytische theorie’ als prijsvraag uitgeschreven. Onderzocht dient te worden in hoeverre de techniek de theorie heeft beïnvloed en in hoeverre de twee elkaar op dit moment bevorderen of in de weg staan. Verhandelingen over dit onderwerp kunnen tot 1 mei 1923 worden gestuurd naar het adres van ondergetekende. Ze moeten goed leesbaar zijn getypt en van een opschrift of motto zijn voorzien, terwijl een begeleidende envelop de naam van de auteur bevat. De verhandeling moet in het Duits of Engels zijn geschreven. Bij het beoordelen van de ingezonden studies zullen Dr. K. Abraham en dr. M. Eitingon ondergetekende assisteren. De prijs bedraagt twintigduizend mark, tegen de waarde die geldt ten tijde van het congres. Freud.”

Nieuwsbrief

Op de hoogte blijven?
Meld je nu aan voor de nieuwsbrief!

Nieuwsbrief

Op de hoogte blijven?
Meld je nu aan voor de nieuwsbrief!